Limburg
Plaatsing van big bags bij Maashees tijdens het hoogwater op de Maas (foto: Waterschap Limburg/Ivo van Enckevort).

Het Instituut voor Veiligheids- en Crisismanagement (COT) heeft zijn evaluatie van de bestrijding van de watersnood van juli 2021 door Waterschap Limburg afgerond. Conclusie: de crisisorganisatie moet worden versterkt. Verder doet het COT enkele aanbevelingen: breid het rampenbestrijdingsplan voor de Maas uit naar het regionale watersysteem en versterk de samenwerking met de veiligheidsregio’s en Rijkswaterstaat.

Het COT wilde een antwoord vinden op drie hoofdvragen:
1. Hoe reflecteert Waterschap Limburg op de crisisrespons naar aanleiding van het zomerhoogwater?
2. Wat is goed gegaan en wat zijn de belangrijkste leer-/verbeterpunten?
3. Welke aanbevelingen kunnen worden gedaan ter versterking van de crisisrespons?
Met documentenanalyses, interviews met sleutelfunctionarissen, surveys en leertafels zijn de onderzoeksthema’s in kaart gebracht. Op basis hiervan schetst het COT een overkoepelend beeld en reflecteert het hierop. Dat leidt tot een aantal aanbevelingen voor toekomstige crises.

Crisis kwam enkele maanden te vroeg

In het evaluatierapport constateert het COT dat deze crisis een ongekende omvang had. Niet eerder moest het waterschap tegelijkertijd 29 van de 31 Limburgse gemeenten – verdeeld over twee veiligheidsregio’s – bedienen. Tijdens de watercrisis is er gewerkt volgens het nieuwe crisisplan 2021 – 2025, dat echter pas een week eerder definitief door het waterschap was vastgesteld. Volgens het COT kwam de watersnood in juli daarom eigenlijk enkele maanden te vroeg. Het instituut schrijft in het rapport: ‘De crisisfunctionarissen van het waterschap zijn in het jaar voorafgaand aan de watercrisis geïnformeerd over het nieuwe crisisplan 2.0. Om het nieuwe plan te doorleven had het waterschap oefeningen gepland voor het derde kwartaal van 2021. Deze timing was een bewuste afweging: normaliter is tijdens deze periode geen hoogwater. Deze timing brengt met zich mee dat het plan nog niet geheel doorleefd was op het moment dat de watercrisis zich in juli voordeed.’

Regieteam

Deze vaststelling van het COT wordt ondersteund door de gegevens uit de surveys en kwam ook naar voren tijdens de interviews met de waterschapsmedewerkers. Voor ruim 85 procent van de respondenten was het niet helder hoe de afstemmingslijnen in de nieuwe structuur liepen en voor 80 procent van de respondenten was het niet duidelijk welke rollen er waren en hoe mandaten geregeld waren. De onbekendheid met het crisisplan en het feit dat het nog niet doorleefd was, leidde tot verwarring bij meerdere medewerkers. Met name de invulling en status van het Regieteam leidde tot vragen. Het nieuwe crisisplan introduceerde zo’n Regieteam, dat in de reguliere situatie kan worden opgestart. Dit team wordt actief wanneer de situatie bijzonder is, maar nog in de reguliere lijn kan worden opgepakt. In het voorgaande crisisplan bestond dit team niet. In de interviews met betrokkenen werd duidelijk aangegeven dat het van belang is om duidelijke criteria te hanteren: bij welke ‘type’ incidenten/crises heeft een Regieteam meerwaarde en bij welke niet.

Drie crises tegelijk

Er viel in juli 2021 extreem veel regen in de Ardennen, de Eifel en in het Limburgse Heuvelland; een hoeveelheid die volgens een berekening van STOWA (kenniscentrum voor Waterschappen) slechts één keer in de duizend jaar voorkomt. ‘Deze extreme weersituatie leidde tot een drietal grote watercrises: het overstromen van de regenwaterbuffers en het excessief afstromen van regenwater over de Limburgse heuvels, het vollopen van de beken en rivieren zoals de Gulp, Geul, Caumerbeek, Geleenbeek en de Roer, met name door grensoverschrijdend water, wat zorgde voor het overstromen van de omliggende gebieden en de snelle en extreme stijging van de Maas’, aldus het COT. Waterschap Limburg activeerde de crisisstructuur om snel, flexibel en passend op de situatie te kunnen reageren. Daarnaast werkte het waterschap samen met diverse partners, waaronder Defensie, de twee veiligheidsregio’s in Limburg, andere waterschappen, Rijkswaterstaat en aannemers. Alle betrokkenen werkten hard om het hoogwater in goede banen te leiden en overstromingen of erger te voorkomen.

Aanbevelingen

Het COT-rapport stelt vast dat de getroffen maatregelen succes hadden en onderschrijft de inzet van de medewerkers. Niettemin komt het instituut ook met een aantal aanbevelingen voor de toekomst:
• het uitbreiden van de planvorming van rampenbestrijding Maas naar het regionale watersysteem;
• het instellen van een gezamenlijk scenarioteam dat een up-to-date scenariokaart produceert;
• het versterken van de crisisorganisatie;
• inzetten op een verdere uitbreiding van de samenwerking met de ketenpartners: de veiligheidsregio’s en Rijkswaterstaat;
• meer duidelijkheid creëren met betrekking tot elkaars verantwoordelijkheden, dit komt regionale samenwerking en communicatie ten goede. Zo kan er meer worden ingezet op een gezamenlijke structuur voor het (vroegtijdig) delen van meetgegevens.

‘We gaan nog een stapje verder’

Dijkgraaf Patrick van der Broeck van waterschap Limburg ziet in het COT-rapport vooral een bevestiging dat zijn waterschap de juiste koers vaart: “De uitvoerige maatregelen die de afgelopen 25 jaar in Limburg zijn getroffen, gepaard met de ongekende inzet van alle waterschappers, defensie, de hulpdiensten en de inwoners van Limburg tezamen hebben ertoe geleid dat er in een kort tijdsbestek (nood)maatregelen zijn gerealiseerd die overstromingen veelal hebben voorkomen of beperkt. Het COT heeft ook een aantal aanbevelingen ten aanzien van de (inrichting van de) crisisorganisatie van het waterschap, waarbij o.a. aanvullende planvorming ten aanzien van de Limburgse beken en zijrivieren en versterking van de crisisorganisatie essentieel zijn. Waterschap Limburg neemt de aanbevelingen van het COT over en gaat nog een stapje verder. Deze ongekende crisis heeft ons laten zien waar we in de toekomst voor gesteld staan”, aldus de dijkgraaf.

Urgentie

“De crisis benadrukt de urgentie van waterveiligheid in de brede zin van het woord eens temeer”, vervolgt Van der Broeck. “Er ligt een grote opgave voor ons. De schade als gevolg van deze grootschalige crises bedraagt maar liefst 1,8 miljard euro. Veel uitgevoerde maatregelen van de afgelopen jaren hebben hun nut bewezen, denk hierbij aan Ooijen-Wanssum, het Hoogwaterbeschermingsprogramma en Water in Balans. Echter is er nog veel te doen om het Limburgse watersysteem water robuust te maken en op die manier beter bestand te zijn tegen de crises van de toekomst. Dit vraagt om grote – gezamenlijke – investeringen en een integrale aanpak.”