Eén van de nieuwe projecten behelst de aanlandingen van Wind op Zee-projecten (foto: Ad Meskens/CC).

Het kabinet neemt de regie bij vijf nieuwe energieprojecten. Het gaat vooral om de aanlanding van elektriciteit van windparken op zee en het verder uitbouwen van de infrastructuur voor waterstof.

Het totaal aantal projecten binnen het Meerjarenprogramma Infrastructuur Energie en Klimaat (MIEK) komt daarmee op veertien. De vijf nieuwe energieprojecten in het MIEK zijn: de aanlandingen van Wind op Zee-projecten (waarmee elektriciteit van windparken op zee in het elektriciteitsnet op land wordt gevoed), terminals in het Noordzeekanaalgebied en Rotterdam-Moerdijk voor de import en doorvoer van waterstof, het H-visionproject voor de productie van waterstof uit restgassen en het Aramis-project (infrastructuur voor het transport van CO2 naar opslaglocaties onder de Noordzee). Het laatstgenoemde project zal zeker aandacht trekken, gezien de geschiedenis van de andere twee ‘musketiers’: het Athos-project, waarin Tata Steel de mogelijkheden verkende van CO2-opslag als verduurzamingsoptie, stopte toen de staalproducent besloot over te schakelen naar waterstof. En het Porthos-project, een CO2-transport- en -opslagproject in de Rotterdamse haven, liep op z’n minst forse vertraging op door een gerechtelijke uitspraak over stikstof.

Klimaatdoelen

Volgens Rob Jetten, minister voor Klimaat en Energie, zijn de 14 projecten in het MIEK belangrijk voor de energietransitie en het behalen van de klimaatdoelen: “Er wordt goede voortgang geboekt met de grote energieprojecten die cruciaal zijn voor de energietransitie. Bijvoorbeeld met snellere verzwaring van het elektriciteitsnet, maar ook de waterstofleidingen richting Duitsland en het landelijk transportnet voor waterstof. Ook voor onze klimaatdoelen is het belangrijk dat deze grote energie-infrastructuurprojecten op tijd klaar zijn. Met deze infrastructuur wordt een emissiereductie van 38 megaton mogelijk in 2030 ten opzichte van 2021. Het is goed om te zien dat deze projecten ondanks de complexe omstandigheden zoals de stikstofruimte en ruimtelijke inpassing volgens planning verlopen.”

Provinciale MIEKs

Het Rijk heeft in de samenwerking met alle partijen de regie op zich genomen. Dat betekent dat Den Haag knelpunten zal agenderen en wegnemen, en zal zorgen voor kennisdeling en ondersteuning bij het tijdig nemen van besluiten over onder andere eigenaarschap, financiering en ruimtelijke inpassing. De projecten binnen het MIEK komen voort uit de energiestrategieën van de zes Nederlandse industriële clusters. Om vraag en aanbod steeds meer aan elkaar te koppelen, wordt aankomend jaar gewerkt aan de verdere verbreding van het MIEK. Zo leveren in het voorjaar van 2023 alle provincies een provinciaal MIEK op, met projecten van regionaal schaalniveau. Hierin worden naast projecten voor de industrie ook voor de sectoren mobiliteit, gebouwde omgeving en landbouw de vraag naar energie, grondstoffen en de benodigde infrastructuur in kaart gebracht.

Grote energieprojecten uit het Meerjarenprogramma Infrastructuur Energie en Klimaat (bron: ministerie van EZK).