Aantal bus-stopplaatsen in 5 jaar met 7% gedaald

Onderzoek van de regionale omroepen

bus-stopplaatsen - bushalte op het platteland

Nederland telt momenteel ruim 1500 bus-stopplaatsen minder dan in 2018. Dat blijkt uit onderzoek van de regionale omroepen. Die daling, van ruim 22.100 naar ruim 20.600 bedraagt 7%. In totaal telt Nederland nu 668 dorpen zonder bushalte. Dat zijn kleine woonkernen, met een gemiddeld inwonertal van iets minder dan 500. Het aantal dorpen bijgekomen dat geen opstapplek in de bebouwde kom heeft steeg met 67. In een aantal van die plaatsen is de lijndienst door het dorp opgeheven en resteert er een halte bij een op-/afrit van de provinciale weg of rijksweg in de  buurt.

Regionale verschillen

Er zijn aanzienlijke regionale en lokale verschillen. In Drenthe (-17 procent) en Groningen (-15 procent) nam het aantal haltes het sterkst af, met respectievelijk 17 en 15%. In Zeeland en Flevoland steeg het aantal haltes juist iets, met 1%. Onderzoeker Jeroen Bastiaanssen van het Planbureau voor de Leefomgeving bevestigt bij de NOS dat het onderzoek van de omroepen in lijn is met de bevindingen van het PBL.

Impact

De impact van deze ontwikkeling is niet eenduidig. De verschraling is juist (mede) het gevolg van teruglopende benutting van de buslijnen doordat mensen alternatieven hadden die zij kennelijk prefereren. Voorbeelden daarvan zijn digitaal in plaats van fysiek bezoek, boodschappenbezorgdiensten waar mensen voorheen zelf naar de winkel gingen of een elektrische fiets die de plaats van een busritje innam. De gevolgen van het krimpende aanbod van buslijnen laat zich het sterkst voelen bij gebruikersgroepen die die alternatieven niet hebben, en ook niet beschikken over een auto.

Provincies en gemeenten

Professor Henk Meurs, bijzonder hoogleraar Mobiliteit en ruimtelijke ontwikkeling aan de Radboud Universiteit in Nijmegen, wijst op de NOS-site op een hick-up inde verantwoordelijkheidsketen: “De provincies zijn verantwoordelijk voor het openbaar vervoer, gemeenten zijn verantwoordelijk voor het vervoer van specifieke doelgroepen. Het vervoer van en naar opstappunten zit daar een beetje tussenin en ik merk in discussies met overheden dat dit tot frictie leidt.”

Politiek vraagstuk

In het licht van de aanstaande verkiezingen voor Provinciale Staten is het interessant hoe besturen kijken naar de primaire doelstelling van openbaar vervoer. Is openbaar vervoer een volwaardige vervoersvariant die beleidsmakers kunnen positioneren als alternatief voor automobiliteit om klimaatdoelen te realiseren? Of zien bestuurders het ov als basisvoorziening voor mensen die geen auto bezitten of slecht ter been zijn? De ontwikkeling van het regionale busvervoer, gemeten aan het aantal bus-stopplaatsen, lijkt op het tweede te duiden, en ook dat is niet voor iedereen waar te maken.