investeringsimpuls verkeersveiligheid
Het doorvoeren van geloofwaardige snelheidsverlagingen (van 50 naar 30 km/u) is volgens SWOV een van de meest (kosten)effectieve verkeersveiligheidsmaatregelen (foto: Twitter).

In een Kamerbrief heeft minister Harbers van Infrastructuur en Waterstaat aangegeven hoe hij de derde tranche van de investeringsimpuls verkeersveiligheid wil gaan vormgeven. Er zijn enkele belangrijke wijzigingen ten opzichte van de eerste twee tranches. Zo zal de ‘menukaart’ veranderen, maar ook zal de financiële ruimte binnen de derde tranche worden verruimd.

Door dat laatste kan het gehele resterende bedrag van de investeringsimpuls binnen één regeling worden ingezet. Het is een tegemoetkoming aan een aantal medeoverheden dat bleek te worstelen met een lager subsidiebedrag als gevolg van de verdeelsleutel in de tweede tranche. Daardoor kwam de focus meer op kleinere maatregelen te liggen en dat was eigenlijk ongewenst.

Evaluatie

De meeste wijzigingen in de derde tranche zijn ingegeven door een evaluatie van de tweede tranche, uitgevoerd door adviesbureau Goudappel, in opdracht van IenW. Bij deze evaluatie zijn gemeenten, provincies en waterschappen bevraagd over hun ervaringen met de tweede tranche en de mogelijke verbeterpunten voor de derde tranche. Goudappel heeft daarbij ook stilgestaan bij de overwegingen van medeoverheden om geen aanvraag te doen. Uit het onderzoek komt naar voren dat medeoverheden de tweede tranche over het algemeen positief hebben ervaren. Ten aanzien van een aantal verbeterpunten heeft Goudappel aan IenW aanbevelingen gedaan over hoe deze door te voeren in de regeling voor de derde tranche. Goudappel constateert dat medeoverheden over het algemeen tevreden zijn over de menukaart. Slechts een aantal geeft aan specifieke maatregelen op de menukaart te missen.

Verdeelsleutel en plafondbedrag

Veel medeoverheden hebben de verdeelsleutel als een grote verbetering ervaren ten opzichte van de eerste tranche, waarbij het molenaarsprincipe gold (wie-het-eerst-komt-die-het-eerst-maalt). Tegelijkertijd constateert Goudappel dat een aantal medeoverheden als gevolg van de verdeelsleutel worstelt met een lager subsidiebedrag. Hierdoor zouden grotere maatregelen minder worden aangevraagd en komt de focus vooral op kleinere maatregelen te liggen. Veel medeoverheden sturen aan op een doorontwikkeling van de verdeelsleutel. Zij suggereren om verkeersveiligheidsrisico’s te betrekken bij de bepaling van de plafondbedragen per medeoverheid. Dit houdt in dat het plafondbedrag van medeoverheden met relatief veel verkeersveiligheidsrisico’s hoger wordt dan het plafondbedrag van overheden met minder risico’s.

Risicoanalyse en uitvoeringsagenda

Tijdens de eerste en tweede tranche heeft 84 procent van de medeoverheden een aanvraag gedaan voor één of beide tranches van de investeringsimpuls. De redenen van medeoverheden om geen aanvraag te doen lopen sterk uiteen. Vooral (een gebrek aan) personeelscapaciteit, de financieringsconstructie, een gebrek aan plannen en de duur en het moment van openstelling van het aanvraagloket rond de zomer spelen daarbij een rol, stelt Goudappel vast. Daarbij is uit de jaarlijkse Monitor Startakkoord gebleken dat een deel van de gemeenten nog geen risicoanalyse en/of uitvoeringsagenda heeft (afgerond). Tijdens de tweede tranche gold voor medeoverheden de verplichting om een risicoanalyse en een uitvoeringsagenda te hebben. Hadden zij die niet, dan kwamen zij niet in aanmerking voor een rijksbijdrage uit de investeringsimpuls. Dit vereiste lijkt volgens Goudappel een goede katalysator te zijn geweest voor de medeoverheden om risicogestuurd te gaan werken.

Verkeersveiligheidseffecten

In opdracht van IenW heeft Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid (SWOV) een inschatting gemaakt van het aantal voorkomen slachtoffers en de daaruit voortvloeiende kostenbesparing als gevolg van de door de medeoverheden aangevraagde verkeersveiligheidsmaatregelen. Wanneer alle maatregelen uit de tweede tranche worden uitgevoerd, worden er over een periode van 30 jaar veel verkeersslachtoffers voorkomen: geschat wordt bijna 600, waarvan 15 verkeersdoden (ten opzichte van de situatie waarin deze maatregelen niet worden uitgevoerd). Daarmee leveren de maatregelen volgens SWOV 1,5 keer zoveel baten op als dat ze kosten.

Meest (kosten)effectieve maatregelen

Uit het SWOV-onderzoek blijkt dat het aanbrengen van verlichting, de aanleg van uitritconstructies en het doorvoeren van geloofwaardige snelheidsverlagingen (van 50 naar 30 km/u) de meest (kosten)effectieve maatregelen van de menukaart zijn. De aanleg van kruispuntplateaus op 30-kilometerwegen is minder (kosten)effectief. SWOV adviseert om de menukaart voor de volgende tranche(s) zoveel mogelijk te richten op de meest kosteneffectieve maatregelen.

Invulling derde tranche

De minister heeft al aangegeven dat de derde tranche zich zal richten op bewezen (kosten)effectieve infrastructurele maatregelen. Ten opzichte van de tweede tranche zijn er wel enkele voorgenomen wijzigingen. Deze wijzigingen worden de komende maanden verder uitgewerkt, samen met de partners van het Strategisch Plan Verkeersveiligheid (SPV).

Menukaart herzien

Een van de belangrijkste wijzigingen in de derde tranche is het herzien van de menukaart. Daarmee wordt volgens de minister een volgende stap gezet in het nog gerichter inzetten op de kosteneffectieve maatregelen. ‘Daarbij worden er, mede op voorspraak van de medeoverheden, naar verwachting enkele maatregelen toegevoegd aan de menukaart, bijvoorbeeld de inrichting van het nieuwe wegtype gebiedsontsluitingsweg 30 km/u (GOW30)’, schrijft minister Harbers in de Kamerbrief.

Rekenjaar 2026

Ook worden de kostenkengetallen uit 2022 geüpdatet en doorgerekend voor het jaar 2026. ‘Hoewel IenW ernaar streeft de aanvragen voor de derde tranche nog in 2024 te honoreren, is 2026 gekozen als rekenjaar om zo zoveel mogelijk aan te sluiten op de daadwerkelijke kosten op het moment dat medeoverheden beginnen met de uitvoering van de infrastructurele werkzaamheden’, aldus Harbers.