street canyon
De Belgiëlei in Antwerpen (foto: UAntwerpen).

 In (relatief) smalle straten met veel autoverkeer die worden geflankeerd door hoge gebouwen, blijven de uitlaatgassen vaak hangen door een gebrek aan natuurlijke ventilatie. Dat is het street canyon-effect. Dr. Dimitri Voordeckers (UAntwerpen), vond een manier om de luchtkwaliteit in dergelijke straten tot 20 procent te verbeteren. Het verminderen van het aantal rijstroken is daar onderdeel van.

“In principe is een street canyon niets meer dan een straat waar aan weerszijden van de weg gebouwgevels staan”, vertelt dr. Dimitri Voordeckers, doctoraatsonderzoeker verbonden aan de Onderzoeksgroep Stadsontwikkeling van UAntwerpen. “Op zich hoeft dat geen probleem te zijn, maar wanneer de gebouwen in verhouding tot de straat te hoog worden, wordt de natuurlijke ventilatie in de straat beperkt. Vooral wanneer er veel verkeer passeert, blijft de vervuilde lucht hangen. De piekwaarden van die luchtvervuiling vinden we doorgaans op het trottoir, waar de uitlaatgassen naartoe worden gestuwd.”

Meer groen, minder schone lucht

Op basis van een uitgebreide literatuurstudie bedacht Voordeckers een arsenaal aan oplossingen om het street canyon-effect in te perken. “Zo geldt de vuistregel dat gevels tenminste om de honderd meter moeten worden onderbreken door een parkje, een kruispunt of een andere open ruimte om de lucht te ventileren.” En er zijn meer ruimtelijke ingrepen die de kwalijke effecten op de luchtkwaliteit kunnen verminderen. “Denk daarbij aan het planten van bomen. Al betekent meer groen in het straatbeeld niet per se schonere lucht. Het is belangrijk dat eerder kleine bomen met geen al te dichtbegroeide kruin worden aangeplant. In de zomer bestaat namelijk het risico dat de uitlaatgassen worden tegengehouden door het bladerdak. De luchtcirculatie blokkeert daardoor, wat juist een averechts effect oplevert.”

Proefstraat in Antwerpen

Om de (virtuele) proef op de som te nemen, bootste Voordeckers enkele maatregelen na in een wetenschappelijk model. Daarvoor nam hij de Belgiëlei in Antwerpen als testcase. “Momenteel bestaat de Belgiëlei uit twee dubbele baanvakken, van elkaar gescheiden door een bomenrij op de trambedding. Door de auto’s slechts op twee enkele baanvakken te laten rijden aan één kant van de weg, kan de vervuilde lucht gemakkelijker ontsnappen uit de canyon. Daardoor daalt de concentratie uitlaatgassen op de Belgiëlei met 8 procent, zelfs als je rekening houdt met bijkomende files die in de straat kunnen ontstaan door de gewijzigde verkeerssituatie. In delen van de voetgangerszones verbeterde de luchtkwaliteit zelfs met 20 procent.”

Inbedden in breder beleid

Voordeckers stelde bij zijn onderzoek wel vast dat in dit geval geldt dat meer maatregelen niet per definitie leiden tot betere resultaten. Hoe meer maatregelen de onderzoeker nam boven op het verleggen van de rijbaan, hoe minder groot de positieve impact ervan op de luchtkwaliteit bleek te zijn. Dat komt volgens Voordeckers omdat het probleem van luchtvervuiling letterlijk en figuurlijk de street canyons overstijgt: “De ventilatie in zo’n straat is maar zo heilzaam als de lucht waarmee ze wordt ververst. De stadskern van Antwerpen wordt ingesloten door de Ring. De uitlaatgassen die daar worden uitgestoten, stijgen op en worden vervolgens door de stad heen geblazen. Het aanpakken van het canyon-effect moet dus ingebed zijn in een breder milieubeleid.”