Rijkswaterstaat start Living Lab Heavy Duty Laadpleinen

Logistiek Laden, 'aanjager van een landelijk dekkend publiek toegankelijk snellaadnetwerk voor vrachtvervoer', streeft naar een netwerk van circa zestig laadpleinen. Het Living Lab moet handvatten geven voor een optimale inrichting. (Beeld: iStock)

Proeftuin voor laden e-trucks

In 2030 is naar verwachting tien procent van de vrachtauto’s in ons land al elektrisch. Mits het laden goed wordt geregeld. Hoe dat het beste kan, onderzoekt Rijkswaterstaat in opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat in het Living Lab Heavy Duty Laadpleinen, samen met partners. Vorig najaar is een marktconsultatie gehouden om de vragen te bepalen, dit jaar wordt gestart met onderzoek op zes laadpleinen. Naast technische aspecten en veiligheid komen ruimtelijke ordening, gedrag en businesscase aan bod.

Auteur: Hans van Eerden

Alle wegverkeer moet overschakelennaar elektrisch om de klimaatdoelstellingen te halen; in hetKlimaatakkoord zijn in 2030 alle nieuwe auto’s emissieloos. Naast de emissies van CO2 en NOx moet ook de uitstoot van fijnstof (diesel!) flink worden gereduceerd. Overtwee jaar worden al zero-emissiezones ingesteld voor tientallen binnensteden, waar­door dieseltrucks er uiterlijk 2030 geen toegang meer hebben. De ­elektrificatie van het zware wegvervoer (N2 en N3-vracht­auto’s) is echter later op gang gekomen dan voor het personenvervoer (auto’s en bussen). Lange tijd waren de ­batterijen nog niet betaalbaar en niet krachtig genoeg om zware trucks voldoende bereik te geven. Dankzij de voortgaande ontwikkeling vanbatterijtechnologie neemt het aantal elektrische trucks nu wel gestaag toe. Er rijden op dit moment ongeveer 400 e-trucks in Nederland en over twee jaar zullen dat er zo’n 1.000 zijn. Voor 2030 wordt voorspeld dat tien procent van het zware wagenpark elektrisch is. Met één ­logische kanttekening: het laden moet wel goed geregeld zijn. Want ook hier speelt het bekende kip-eiverhaal: transporteurs schaffen alleen e-trucks aan als er adequate laadinfrastructuur beschikbaar is, terwijl exploitanten alleen investerenin laadpleinen als ze zeker weten dat er voldoende trucks langskomen om te laden.

De vijf onderzoeksthema’s in het Living Lab Heavy Duty Laadpleinen
Overal makkelijk en slim laden
Zoals wel vaker gebeurt als de markt in een impasse dreigt te geraken, neemt de ­overheid het voortouw. Zie het succes­verhaal van de elektrische personenauto’s: overheden stimuleerden met subsidiëring en ander beleid dat er elektrische auto’s werden gekocht en voldoende laadpalen kwamen. Of neem de rol van overheden als ov-concessieverleners die elektrische bussen voorschreven. Aan de laadkant kwam er de Nationale Agenda Laadinfrastructuur (NAL), een brede samenwerking van overheden, private partijen, netbeheerders (via ElaadNL) en het Nationaal Kennisplatform Laadinfrastructuur.

Centraal staat functionele, betaalbare en schaalbare inrichting van laadinfrastructuur

Deze beleidsagenda moet zorgen dat we straks met z’n allen overal makkelijk en slim kunnen laden. Een aantal werkgroepen voert die agenda uit, waaronder Logistiek, met als ambitie dat laadinfrastructuur geen beperkende factor mag zijn voor de groei van zero-emissielogistiek. Het streven is daarom een landelijk dekkende, publiek toe­gankelijke laadinfrastructuur voor vracht­­vervoer. Een initiatief dat hieraan ­bijdraagt is Logistiek Laden; LoLa heeft als ­concreet doel een netwerk van circa ­zestig laadpleinen. De vraag is natuurlijk hoe die publiek toegankelijke laadpleinen moeten worden ingericht. Dus heeft het ­Ministerie van IenW vorig jaar opdracht gegeven aan Rijkswaterstaat (RWS) om onderzoek te doen naar de benodigde ­laadinfrastructuur voor het zware wegverkeer. Dat gaat nu van start in het Living Lab Heavy Duty Laadpleinen in samenwerking met meerdere partners uit de NAL.

Van papier naar praktijk

Rijkswaterstaat
Rob de Groot: “Er heerst echt een sfeer van open innovatie, met het delen van kennis en technische gegevens.” | Foto: Rijkswaterstaat

De ontwikkeling staat nog in de kinderschoenen, zegt Rob de Groot, programma­manager Duurzame Mobiliteit bij RWS en projectmanager van het Living Lab. Naast enkele private en publiek toegankelijke laadpleinen zijn er de nodige nieuwe initiatieven. Zoals het snellaadplein voor vrachtwagens en bouwmaterieel dat binnen­kort opengaat in Geldermalsen. Dit is een initi­­atief van WattHub, opgezet door Mekante Diek, de bouwcombinatie die Dijkversterking Tiel-Waardenburg uitvoert, in samenwerkingmet energiecoöperatie Betuwewind. “Wij willen in het Living Lab de samenwerking aangaan met laadpleinen die al operatio­neel zijn of dat binnenkort worden. Op papier is er al veel onderzoek gedaan en in het ElaadNL Testlab zijn testen met de infrastructuur uitgevoerd. Nu willen we die bevindingen in de praktijk toetsen door te gaan meten en kennis te vergaren, om uiteindelijk sneller en goedkoper tot opschalingvan de laadinfrastructuur te kunnen komen.In het Living Lab kijken we naar drie soorten ‘percelen’: truckparkings, semi-publieke locaties en publiek toegankelijke locaties.”

Kennis delen
De verzorgingsplaatsen langs de snelwegenheeft RWS voor nu bewust buiten het LivingLab gehouden, verklaart De Groot. “Want daar zouden we een dubbele pet hebben,als vergunningverlener en als partij die elektrisch laden wil stimuleren.” De ­kennis die het Living Lab gaat opleveren, is natuurlijk wel heel waardevol voor RWS zelf, vervolgt hij. “Niet alleen voor de rustplaatsen maar bijvoorbeeld ook voor walstroomaansluitingen.” Ook zal de kennis worden gedeeld met andere initiatieven, publieke zoals LoLa en private. “Voor het private domein is de kennis die wij opdoen net zo relevant, want in de toekomst zal het grootste deel van de laadvoorzieningen privaat zijn.”

Er is nog wel wat actieve communicatie nodig over de afstemming tussen de verschillende publieke initiatieven, vult Sacha Scheffer aan. Scheffer is als senior adviseurDuurzame Mobiliteit bij RWS betrokken bij het Living Lab. “We merken in de markt onduidelijkheid over hoe publieke initiatievenzich tot elkaar verhouden. Het Living Lab is echt een onderzoeksproject, dat actief kennisvragen gaat beantwoorden, terwijlLoLa meer gaat over de vervolgstap, op­-schaling. Idealiter zou LoLa op het LivingLab volgen, maar de ontwikkelingen gaan zo snel dat deze initiatieven parallel zijn gaan lopen.”

Sacha Scheffer: “We gaan onderzoeken hoe een laadplein zo min mogelijk impact heeft op het elektriciteitsnet”

Vijf onderzoeksthema’s
Voor het Living Lab is centrale kennisvraag gedefinieerd: Wat is een functionele,betaalbare en schaalbare ­inrichting van(semi)-publiek toegankelijke laadinfra­structuur voor heavy-duty ­logistiek richting 2025 en 2030? De be­­grippen functioneel, ­betaalbaar en schaalbaar zijn ­vertaald naarvijf ­onderzoeksthema’s: energie, logistiek,techniek, ruimtelijke ­ordening en business­­case. Scheffer licht toe: “Het energie­systeem moet zorgen dat ­voldoende stroom beschikbaar is bij de laadpleinen:­black-outs moeten worden voorkomen.Voor het logistieke proces gaat het om de vraag hoe we het laden daar gaan inpassen.Vervolgens de techniek: wat is de juiste mix aan laadpalen op een terrein, welke standaarden zijn nodig en moet je gaan­werken met autonome (gerobotiseerde,red.) laadsystemen, omdat je bijvoorbeeldeen kabel voor 1 MW mogelijk niet meer kunt vasthouden? De ruimtelijke ­inrichting van een terrein is ook belangrijk, voor de veiligheid van gebruikers en om hinder voor de omgeving te beperken. Tot slot moet de businesscase natuurlijk haalbaar zijn; met het onderzoek in het Living Lab willen we de markt perspectief bieden.”

Netcongestie
Over het energiesysteem gesproken, het actuele probleem van netcongestie is een hoofdthema in het Living Lab, zegt ­Scheffer.“ElaadNL is een actieve partner op dit ­onder­werp. We gaan onderzoeken hoe een laadplein zo min mogelijk impact kan hebbenop het elektriciteitsnet door de juiste netaan­sluiting te maken en slim mitigerende maat­regelen te kiezen. Denk aan slimme besturing van het laden, plaatsing van ­batterijsystemen, aansluiting op een zonne- of windpark, of het creëren van een bredere energiehub, waar bijvoorbeeld stroom wordt uitgewisseld met een naastliggend bedrijventerrein. Uit onderzoek van CE Delft zijn zes opties naar voren gekomen; daar gaan we naar kijken. Dit past ook in de Landelijke Aanpak Netcongestie, want transport is slechts een van de sectoren die meer stroom gaan vragen.”

Artist impression van het snellaadplein van WattHub langs de A15 bij Geldermalsen (Beeld: DuraVermeer)

Investeren
Het budget voor het Living Lab bedraagt zeven miljoen euro. “Dat is inclusief btw, moet je er tegenwoordig altijd bij zeggen”, meldt De Groot. Daarmee zijn de algemeneprojectkosten en de validatie van de vergaarde kennis door TNO gedekt en is er ruimte voor investeringen van ongeveer 750.000 euro per locatie. “Dat kan deels gaan zitten in de hardware voor mitigerendemaatregelen om netcongestie op te vangen.Ook kunnen we mee-investeren in de ontwikkeling van reserveringstools waarmee chauffeurs op afstand al een plekje op het laadplein kunnen reserveren; dat zit nu nog niet in het logistieke planningsproces. Of bijdragen aan het publiek toegankelijk maken van laadpleinen. Denk aan slag­bomen en hekwerk, of een toezichthouder;je wilt immers voorkomen dat er over dure kabels heen wordt gereden.” Op hun beurt stellen private partijen de laadfaciliteiten beschikbaar, investeren ze mee en leveren ze uiteindelijk de data.

Consortia achter laadpleinen
In het Living Lab zal praktijkonderzoek worden gedaan op zes laadpleinen, verdeeldover de drie soorten percelen. De aanmeldingsprocedure is half februari op ­TenderNed gestart en in eerste instantie wil RWS vijftien partijen selecteren, vertelt De Groot. “We gaan daarmee de dialoog aan over hoe we welke onderzoeksvragen waar het beste kunnen beantwoorden. Daarna doen we een uitvraag onder die vijftien partijen en selecteren we de zes laad­pleinen.” Inschrijvers zijn de exploitanten van laadpleinen, waar meestal een consortium van partijen achter zal zitten, verwacht De Groot. “Denk aan leveranciers van componenten zoals laadpalen en batterijpakketten,transporteurs en gemeenten die er bijvoor­beeld hun reinigingsvoertuigen laten laden.”

Marktpartijen voeren een open discussie, ondanks de concurrentiegevoeligheid

Open innovatie
Welke data de laadpleinen gaan opleveren, legt TNO vast in een Monitoringplan dat het opstelt als vertaling van het Kennisplan waarin de onderzoeksvragen zijn beschreven. Dit Kennisplan is opgesteld door RWS, in samenwerking met TNO, NKL en de NAL, en vervolgens verrijkt met input uit een marktconsultatie door Significant Synergy in opdracht van RWS. Bij die consultatie zijn de onderzoeksvragen getoetst aan de marktbehoefte, vertelt De Groot. “Heel interessant aan die consultatie was de sfeer van open innovatie, het delen van kennis en technische gegevens. Significant had nog nooit meegemaakt dat zo open over dit soort zaken werd gediscussieerd, omdat het vaak toch concurrentiegevoeligeinformatie betreft. Hier staan we echter nog zo aan de voorkant dat iedereen slechts een stukje van de puzzel heeft. Alle partijen willen hun stukje wel op tafel leggen om samen te kunnen puzzelen.”

Balletje gehakt of laadpaal?
Terwijl een dieseltruck misschien één keer per week tankt, is het uitgangspunt dat een elektrische truck elke dag gaat laden, verklaart Scheffer. “Afhankelijk van de operatiebijvoorbeeld snelladen tijdens de rustpauzevan de chauffeur en ‘s nachts dan langzaam laden.” Daar komt ook de gedrags­kant om de hoek kijken, vult De Groot aan. “De eerste chauffeurs die nu elektrische rijden zijn de ‘believers’ die het fantastisch vinden, maar ­uiteindelijk ­moeten alle chauffeurs overgaan, of ze willen of niet. In de Nederlandse CAO is bepaald dat zij zelf mogen bepalen hoe ze hun ­rusttijden inrichten. Nu hangt dat misschien wel af van het balletje gehakt dat ze voor hun lunch willen, straks zal het meer worden bepaald door de beschikbaarheid van een laadpaal.”

Internationaal perspectief
Natuurlijk gaat Nederland niet op eigen houtjehet wiel uitvinden. “Wij zijn nauw betrokkenbij initiatieven van andere ­Europese ­landen die experimenteren met truckladen”, verteltScheffer. “Het meest actieve contact is met Duitsland, onze grootste handels­partner qua goederenstroom, voor het HoLa-project (Hochleistungsladen Lkw-Fernverkehr, red.), dat wordt getrokken doorFraunhofer. Daar hebben we regelmatig kennisoverleg mee, net als met collega’s in Vlaanderen, Zweden en het Verenigd Koninkrijk.” Belangrijk onderwerp tijdens de internationale contacten is de harmonisatie van standaarden, om ervoor te zorgen dat e-trucks de grens over kunnen. Dit loopt uiteen van de eisen die worden gesteld aanstekkers en ­communicatieprotocollen tot de beschikbaarheid van betalingssystemen bij laadpalen en de zicht­baarheid van laadpleinen in navigatiesoftware.

Uiteindelijk gaat het erom de klimaatdoelenzo spoedig mogelijk te behalen. Het Living Lab en LoLa kunnen daaraan bijdragen middels een snelle opschaling van de laadinfrastructuur voor elektrisch vrachtverkeer. Met als interessante spin-off voor Nederland, zo besluit De Groot, dat het zijn internationale concurrentiepositie kan uitbouwen. “Ons land staat er goed op; zo kunnen bedrijven als Heliox en ABB (dat de Delftse spin-off Epyon overnam, red.) hun laadsystemen wereldwijd afzetten, ook voor zwaar transport.”

Meer informatie
www.rwsduurzamemobiliteit.nl
www.agendalaadinfrastructuur.nl

Artist impression van het snellaadplein van WattHub langs de A15 bij Geldermalsen. (Beeld: DuraVermeer)

Longreads zijn artikelen uit het magazine die wekelijks geplaatst worden op OTAR.nl